Miljoenen jaren geleden deed de mensheid al aan watermanagement. Zo renden we net zo lang achter een dier aan totdat het arme beest oververhit raakte en neerviel.
Een fragment uit het boekOermens 2.0 van Mikkel Hofstee.
Het geheim van minder energieverbruik lag niet alleen bij onze twee benen, maar ook in het vermogen tot zweten. Tegenwoordig proberen we op allerlei manieren die zweetluchtjes te verbloemen. In de oudheid kenden we al parfums, de middeleeuwen had allerlei poedertjes en inmiddels bestaat er een gigantische industrie om ons lekker te laten ruiken. Hiermee proberen we een van onze mooiste biologische uitvindingen als soort te verdoezelen, namelijk te kunnen zweten terwijl we bezig zijn.
We hebben zo’n 2 tot 5 miljoen zweetklieren over ons hele lichaam – met een concentratie in de handen, voeten, oksels en niet te vergeten: de bilspleet. Daar wordt het altijd lekker warm. Die miljoenen zweetklieren stellen ons in staat om voldoende af te koelen tijdens onze bezigheden. We zijn in staat maximaal vijf liter vocht per dag kwijt te raken via zweet (denk aan autocoureurs, wielrenners, ultrarunners). Natuurlijk moeten we dan voldoende vocht bijtanken, maar het kunnen zweten gaf ons als soort zeer veel voordelen. Dit vermogen om af te koelen tijdens de inspanning is waarschijnlijk een van onze belangrijkste overlevingsmechanismen geweest. Daarnaast hielp de positie van onze neus. Die steekt meer uit dan bij onze aapachtige voorouders en dat had als voordeel dat we onze longen vochtig hielden door onze manier van ademhalen. Daardoor droogden we minder snel uit. Miljoenen jaren geleden stelde onze vochthuishouding ons in staat om tot wel dertig kilometer lang achter een dier aan te blijven lopen totdat het dier oververhit raakte en neerviel.
Veel dieren, waaronder honden en katten, hebben alleen zweetklieren op hun voetzolen. Met zweetklieren over het hele lichaam, plus de afwezigheid van isolatie door een vacht, kunnen we veel sneller afkoelen dan andere dieren. Daarnaast zijn bijna alle zweetklieren van mensen temperatuurgevoelig. De meeste dieren die wél over hun hele lichaam zweten, hebben zweetklieren die stressgevoelig zijn. De zweetklieren van bijvoorbeeld paarden komen alleen in actie wanneer er veel adrenaline vrijkomt. Dat kan heel goed werken, want meestal is er gevaar als je moet rennen, dus ook stress. Maar als je hele omgeving steeds te warm is, moet je ook kunnen zweten als er geen enge roofdieren in de buurt zijn. Anders zou je oververhit raken. Mensen hebben temperatuurgevoelige zweetklieren over hun hele lichaam ontwikkeld om niet oververhit te raken op de hete savanne.
Al met al kun je zeggen dat we als soort al vroeg aan watermanagement deden. Tel dus je zegeningen als je weer eens door je deodorant heen bent gebroken: dankzij onze zweetklieren hadden we te eten.
Einde frament
Reacties