In Het eeuwig tekort helpt filosoof en columnist Menno de Bree je met de worstelingen in het leven.

Problemen met relaties of werk of op zoek naar geluk… aan de hand van persoonlijke en filosofische inzichten probeert hij, vaak op licht-ironische toon, oplossingen te vinden. De Bree:

“Ik wil columns schrijven waarin ik zelf op het spel sta. Dat is spannender.”

Hij zoekt naar woorden en denkt soms een tijdje na over zijn antwoord. Een interview met filosoof Menno de Bree (1974) betekent niet even snel een vragenlijstje afwerken. Ook in zijn wekelijkse columns Imperfecties voor het Financieel Dagblad, die nu deels zijn gebundeld in het boek Het Eeuwig Tekort, wikt en weegt De Bree duidelijk zijn woorden om iets beschrijven. Gemiddeld acht uur doet hij erover, vertelt hij, om één FD-column te schrijven.

Hoe komen je columns tot stand?
‘Het begint met iets dat mij verwondert, dat voor mij actueel is en waarmee ik wat moet. Dan ga ik daarover nadenken en kom ik tot een column. Maar eigenlijk gaat het andersom: door een column te schrijven, kom ik erachter wat ik zelf van iets vind. Het is dus in feite een vorm van zelf-therapie die geld oplevert… Ik kan geen lijstje maken van onderwerpen waar ik ooit nog eens over wil schrijven, het is echt iets wat me op dat moment bezig houdt.

Ik schreef bijvoorbeeld een stukje over mijn dochter in nood, dan is dat een verwerking van die gebeurtenis. De thematiek moet overigens wel verder gaan dan mijzelf, die moet anderen kunnen aanspreken die ook wel eens met iets worstelen. Ik kreeg onlangs het verzoek van een organisatie om hun heidag te openen op een positief-verbindende manier. Om die positieve-verbindende manier schiet ik meteen in de lach, maar ik neem zo’n opdracht wel aan.

Ik vind het leuk te kijken of ik daar met mijn enigszins pessimistisch wereldbeeld wat mee kan doen. Nu heb ik bedacht om een filosofische survivalgids voor heidagen te presenteren. Daar zit dan meteen ook een column in.’

Zijn je columns altijd persoonlijk?
‘Ja, in geestelijke zin wel. Dus de richting, de oplossing en het wereldbeeld zijn altijd van mij. Maar de ik-figuur uit mijn columns valt niet altijd samen met mijzelf. Ik verzin soms gebeurtenissen en schep personages uit mensen die ik ken. Als ik zoiets schrijf als ‘een vriend vertelde mij…’ dan zijn dat soms wel drie vrienden of er is helemaal geen vriend die mij iets vertelde.

De standaard-filosofische column gaat overigens ongeveer als volgt: dit is het probleem… en filosoof Jantje, Pietje en Klaasje zeiden dit hierover, dan is dit misschien een goed idee… Zoiets wil ik niet, ik wil een column waar ik zelf op het spel sta. Dat is spannender. Voor mij, omdat ik mezelf dwing om zelf na te denken. En voor de lezer omdat zij me vaak ziet worstelen.

“De columns werken denk ik wel goed omdat ze zo persoonlijk zijn.”

Je schrijft veel over werk, hoe het een mens gelukkig dan wel ongelukkig maakt. Dit is het tijdperk van de burn-outs. Waarom zijn die er juist nu?
‘Het idee is dat werk, naast liefdesrelaties, datgene is dat ons doet slagen als mens. We willen onszelf ontplooien. De meeste bevrediging en sociale relaties zoeken we in ons werk. Als je kijkt naar de energie die we eraan kwijt zijn, is dat een enorme aanslag op ons. Werk wordt zo misschien wel interessanter, maar we worden er ook veel kwetsbaarder door.

Commerciële organisaties lokken je door te beloven dat je bij hun tot zelfontplooiing komen kan, maar is het nu eenmaal zo dat het de organisatie uiteindelijk niet om jouw geluk gaat, tenzij dat het bedrijf of de organisatie dient. Dat is begrijpelijk, maar het levert wel problemen op. Het idee van de filosoof Han is dat we veel bevattelijker zijn voor uitbuiting omdat we onszelf uitbuiten want we willen zo graag slagen. Dus als je niet slaagt op je werk, misluk je niet alleen als werknemer maar ook als persoon.

10 tot 15 procent van de beroepsbevolking heeft een burn-out. Die mensen hebben daarmee niet alleen een economisch conflict, maar ook een existentieel probleem. Je voelt je mislukt. Maar dat voel je zo omdat je het idee hebt dat je als individu faalt. Je ziet het falen als een oorzaak, terwijl het onderdeel is van een maatschappelijk probleem. Maar zolang je maar blijft denken dat het aan jezelf ligt, blijf je dit probleem in stand houden.’

Was dat vroeger dan anders?
‘Toen stond de vraag of je gelukt was als mens, los van de vraag of je geslaagd was in je werk. Dat was gewoon iets wat je moest doen om te kunnen leven. Wie of wat jouw waarde was, werd veel meer bepaald door je afkomst, je geslacht of je religie. Die hele zelf-ontplooiingshausse is echt iets van de laatste decennia.’

Wat is het antwoord volgens jou op dit burn-out probleem?
‘Ik heb daar wel wat kreten voor, zoals ‘radicalisering van de normalisering’. Durven om gemiddeld te zijn. Gemiddeld zijn is echt al goed genoeg. Of ik nou zeg dat ik briljant ben of niet zo briljant…mijn mogelijkheden blijven hetzelfde. Het geeft veel ruimte als je zegt: dit is wie ik ben en wat er in me zit. En misschien kun je daar 10 procent van veranderen, maar dat is al lastig genoeg.’

Betekent het dat mensen ook minder ambitie moeten hebben?
‘Ja, of meer gevoeligheid naar zichzelf toe. Het hele idee dat je iemand moet worden, betekent dat je niet tevreden bent met wie je nu bent. Ik ben op zich een groot voorstander van ontwikkeling van mezelf. Maar meer vanuit het idee dat ik nieuwsgierig ben naar mezelf. Het is gewoon leuk om iets heel goed te kunnen.’

Maar hoe kan dat dan niet botsen met sterke ambitie? Hoe weet je dat je iets voor jezelf doet?
‘Als je iets voor jezelf doet, is de uitkomst ook niet zo belangrijk. Ik volg bijvoorbeeld weer pianoles en ik ben echt een vreselijke pianist, maar daar gaat het me niet meer om. Ik vind het gewoon leuk om mezelf iets beter te maken. Met mijn pianospel hoef ik nooit op een podium te staan. Het rare is wel dat ik daardoor beter ga spelen. Misschien werkt dit idee ook met relaties, of op je werk.’

Je hebt zelf een burn-out gehad rond je 40ste. Hoe heb jij dat toen aangepakt?
‘Tijdens mijn burn-out kon ik niet helder denken, maar ik wist wel dat het zo niet langer kon doorgaan. Daarna besloot ik dingen te doen die ik echt interessant vond. Ik wilde meer doen met mijn filosofie-opleiding en ook activiteiten met filosofie ontwikkelen.

Het lukte, ik werd een soort publieksfilosoof en kreeg mijn column bij het Financieel Dagblad. Ik vond het ook leuk hoor, om de dingen waar ik mee worstelde aan te pakken. Dat is hetzelfde type moed dat je nodig hebt om met de columns naar buiten te treden. Achteraf denk ik dat het me erg geholpen heeft om mezelf tijdens mijn burn-out niet als probleem te zien. Ik had geen schuldgevoelens, bijvoorbeeld. Dat scheelt enorm.’

In je columns verwijs je geregeld naar Aristoteles. Waarom is hij voor jou zo’n belangrijke filosoof?
‘Het leuke van Aristoteles is dat hij down to earth is. Als je zijn ethiek leest, zijn opmerkingen over het dagelijks leven, zijn die aan de ene kant briljant en aan de andere kant direct aan de praktijk ontleend. In je dagelijks leven kun je meteen zien waar hij het over heeft. Zijn grondidee is dat je jezelf voortdurend moet vormen. Hij was de eerste filosoof die daar een uitgebreide theorie over had.

Zoiets zit ook in mijn leven, ergens steeds beter in worden. Het is interessant om een steeds betere column te schrijven, maar je kunt ook proberen een betere partner te worden of een betere ouder. Dat kost altijd moeite. Maar ‘het geluk zit op de rug van de activiteit’, zegt Aristoteles.

Geluk is dus niet iets wat je moet bereiken, maar wat je ervaart in het uitoefenen van iets. Het is dus niet zo dat als je een stukje hebt gefietst, je gelukkig bent. Nee, Aristoteles zegt: je bent gelukkig terwijl je fietst. Ik denk dat dit lijkt op zoiets als flow. Als iemand je vraagt of je lekker hebt gewerkt en je zegt ja, betekent het dat de uitvoering van je werk heel bevredigend was. En dus niet dat je pas na je werk een lekker gevoel had, waarbij het niet uitmaakte wat je deed. Het gaat om de aandacht en zorg die je voor jezelf hebt. Een lage kwaliteit van activiteit zorgt ook voor een lage kwaliteit van geluk. Aristoteles idee is dat je dit kunt toepassen op alles.’

In een van je columns neem je het op voor de veertigers, een leeftijdsgroep die volgens jou extra lijdt. Opmerkelijk omdat meer wordt geschreven over de worstelingen van de twintigers en dertigers. Wat is er mis met veertigers?
‘Als je in de twintig bent, heb je nog hoop. Ik had toen nog het gevoel dat er van alles in me zat, dat er heus nog uit zou komen. Daarom was mijn burn-out rond mijn 40ste wel interessant. Pas toen besefte ik dat dit niet ging gebeuren als ik er niet zelf iets aan zou doen. Op je dertigste krijg je een baan en kinderen. Je bent constant bezig, je ontwikkelt je. Misschien gaat dat wel anders dan je wilde, maar je hebt geen tijd om daarover na te denken. Eind dertig krijg je dan het gevoel: ‘Nee, ik moet het gewoon zelf doen’. Als je super geniaal was, was dat er wel uitgekomen. En als je het nu niet doet, komt het er nooit meer van. Misschien ben ik gewoon op dat moment pas echt volwassen geworden.’

En als je veertig bent?
‘De scripts die twintigers en dertigers hebben, werken niet meer als je veertig bent. De paden die ons worden aangeboden in onze cultuur, houden op rond ons dertigste. Je hebt je carrière opgebouwd en je hebt kinderen, en dan… is er niets. Het wordt saai. Je moet je iets doen, maar er is geen handleiding beschikbaar hoe dat dan moet. Dat gaat vaak fout.’

Is dat ook de reden dat veel relaties rond deze leeftijd knappen?
‘Ja, dat denk ik wel. Je hebt dan misschien al tien jaar je gezin gedaan en je hebt de zoveelste reorganisatie gehad… Je zit in patronen en routines en dat put uit. Elke keer maar weer die collega moeten incasseren. Het leed waar je nu mee te maken krijgt, is niet dat er iets ergs gebeurt waarop je moet reageren. Je houdt het gewoon langzamerhand niet meer vol. Dat doorbreek je dus ook niet met even acht keer therapie of een cursus mindfullness.’

En voor deze problematiek is dus nog geen handleiding?
‘Nee, dat klopt. Je kan denken: joepie, dat is vrijheid, dan bedenken we die zelf. Maar zoals Sartre zegt: het probleem van de mens is dat hij de vrijheid heeft om te kiezen, terwijl hij dat eigenlijk helemaal niet wil. Dus echt authentiek kiezen is een ongelooflijk zware opgave.’

Wat kun je dan doen?
‘Ik vind het leuk nu ik ouder word, me te richten op de kwaliteit van kleine dingen. Ik hoef echt niet te backpacken door Thailand want ik denk niet dat ik daar iets kan halen wat ik hier niet kan vinden. De kwaliteit van je geest is denk ik het belangrijkste. Want de enige manier om de verveling de baas te blijven, is daarin te investeren. Je blijven verwonderen en verdiepen, genot wordt wat minder belangrijk. Dat past trouwens ook allemaal bij de leer van Aristoteles.’

Geïnteresseerd?

Je kan het boek hier bestellen